Opdracht 8: Paint

Eindtermen

3.  De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een ICT ondersteunende leeromgeving.

4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunende omgeving. 

5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om hun eigen ideeën creatief vorm te geven. 

Leerplandoelstellingen

Ontwikkeling van het wiskundig denken

WDmk1 Inzicht verwerven in ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijke relaties.

Mediakundige ontwikkeling

MEva1 Technische en instrumentele vaardigheden computervaardigheden ontwikkelen.

Ontwikkeling van het innerlijk kompas

IVzv5 Op een constructieve manier met feedback omgaan.

Socio-emotionele ontwikkeling

SErv3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen tot het realiseren van een gemeenschappelijk doel. 

 

Beschrijven

De leerlingen hebben al geleerd over patronen met twee verschillende elementen en met drie verschillende elementen. Vandaag doen de leerlingen een hoekenwerk wiskunde. Er zijn zes eilandjes waar zes verschillende activiteiten aan de gang zijn. Op het ene eilandje spelen ze een memory met sommen tot en met 20, aan een ander eilandje oefenen ze de maaltafel van 5 en 10 door middel van invulkaarten, een derde hoek is een hinkelspel in de gang om de deeltafel van vier te oefenen. Bij de vierde hoek moeten de leerlingen werken rond legendes, bij de vijfde hoek mogen ze getallen leggen met MAB materiaal en ten slotte is er de zesde hoek: de ICT-hoek. In de ICT-hoek staan vier computers. De leerlingen werken per twee, maar gaan wel allemaal aan een aparte computer leggen. Het is de bedoeling dat de leerlingen in het programma 'Paint' een patroon gaan maken met drie verschillende kleuren of vormen. De leerlingen wisselen nadien per twee van computer en maken het patroon van hun partner af. De leerkracht komt regelmatig naar deze hoek. De leerlingen moeten elkaar feedback geven over hun patroon. De leerkracht leidt dit feedback moment mee zodat dit op een constructieve manier gebeurt. 

Verantwoording

De leerlingen zijn zelfstandig aan het leren en oefenen met behulp van ICT. Ze leren werken met het programma Paint en oefenen ondertussen het maken van patronen met twee of drie elementen. De leerlingen kunnen hun eigen ideeën vorm geven door figuren, vormen, kleuren, etc,... te gebruiken in hun eigen patroon. Ondertussen werken ze aan het geven van feedback, aan hun samenwerking, aan het maken van de patronen en zo hun inzicht in ruimtelijke relaties te versterken en ten slotte ook aan hun computervaardigheden.